woensdag 1 mei 2013

Animatofilmpje: Jonas weet het niet meer

LEV TH_deontologie

Politiek in het onderwijs
by: politiekonderwijs


Motivering educatief gebruik xtranormal

Een programma zoals xtranormal kan heel leuk zijn om de sleur in je gewone lessen te doorbreken (én het is eens iets anders dan het alomtegenwoordige powerpoint of prezi). Het is voor beide partijen, leerling-leerkracht, een toffe tool. Voor de leerkracht kan het leuk zijn om iets dergelijks samen te stellen. Bij het aanleren van woordenschat kun je zelf dialoogjes maken met de nieuwe woordenschat. Je selecteert zelf de woorden die je wilt, bepaalt zelf de inhoud, etc. Voor de leerlingen is een filmpje bekijken ook leuker dan een standaard dialoogje te lezen in een muffe cursus. De mogelijkheden zijn oneindig met het programma. Ook de camerastandpunten zijn leuk om mee te werken. Het enige nadeel is toch wel dat je maar twee personages kunt gebruiken. Net zoals bij vele andere online producten moet je betalen als je wat meer wilt. Desalniettemin vind ik het een boeiende tool waar ik zeker mee zal kunnen werken in de toekomst.

Nieuwe verworven kennis

Bij de hoofdstukken deontologie en privacy heb ik toch het een en ander geleerd. Ik stond er niet bij stil dat alles zo aan het juridiseren is. Als ik de cases bekijk, dan zie ik zaken waarmee ik toch geregeld mee geconfronteerd wordt op de school waar ik momenteel lesgeef. Zoals leerlingen waarvan we het GSM-gebruik serieus in de gaten moeten houden, vandalisme in de toiletten, facebookgebruik, leerlingen die komen met persoonlijke problemen en zelfs onze eigen case ivm politieke voorkeur kwam al aan bod. Dit gebeurde onlangs toen een leerling mij vroeg voor welke partij ik ging stemmen bij de volgende verkiezingen. Deze vraag kwam echt uit het niets. Ik moest meteen denken aan LEV. Ik heb wijselijk de vraag genegeerd want die leerling stelt mij trouwens altijd vragen die niets met de les hebben te maken. Dankzij deze hoofdstukken uit LEV weet ik nu hoe ik in dergelijke situaties moet handelen. Bovendien is het belangrijk juist te handelen want als leerkracht ben je een rolmodel.

zaterdag 20 oktober 2012

Blogpost bij hoofdstuk 4

In de blogpost blijven we stilstaan bij de volgende stelling: “De procedure van kennisgeving van ziekte en het systeem van betaalde ziektedagen hebben een invloed op het hoog ziekteverzuim in onderwijs.” 

Het is een feit dat vaststaat: een leraar kan eenmaal veel verlof opnemen en is er nog voor betaald ook. Een vastbenoemde kan tot 30 dagen per jaar thuis blijven en een tijdelijke 1 dag per 10. Daarnaast zijn er nog de maanden juli-augustus waarin de leerkracht ook niet hoeft te werken en toch doorbetaald is (en dan spreken we nog niet over de kleine vakanties tussenin!). Dat je zonder attest kunt thuisblijven is natuurlijk leuk maar dit maakt het voor de profiteurs of ‘plantrekkers’- en die vind je in elke sector- uiteraard gemakkelijk! 

Naar ik kan lezen in de cursus is het ziekteverzuim ietwat gedaald tov 2009. De voornaamste reden voor ziekteverzuim zijn de psychosociale aandoeningen (stress, burn-out, …). Iets dat blijkbaar in vele sociale sectoren voorkomt. Over de jaren heen zien we dat het ziekteverzuimpercentage stijgt met de leeftijd. Slechts 30 procent blijkt aan het eind van zijn carrière nog volledig gezond te zijn. Dat is iets wat mij ten zeerste verbaast en toch ietwat afschrikt. Nu moeten we ook wel kijken wat men precies verstaat onder ‘volledig’ gezond zijn. En zijn die aandoeningen dan ook wel steeds rechtstreeks het gevolg van hun beroep? 

Uit het Agodi-rapport blijkt dat er een opmerkelijke stijging is vanaf 2006 van het aantal dagen ééndagsziekteverlof en meestal worden die opgenomen op dagen die aansluiten op het weekend. Wat zijn leerkrachten toch slimme mensen! Verder lijken er wat verschillen te zijn volgens provincie, geslacht, richting, etc. maar die verschillen zijn vaak te verwaarlozen. Dit zal eerder toevallig zijn. Wel is het zo dat het aantal ‘gewonnen dagen’, dagen die na controle toch niet onder ziekte vallen, is gestegen. Hieruit kunnen we dus concluderen dat veel leerkrachten dus toch wel van het systeem profiteren. 

Moeten we het systeem aanpassen? Ik denk het wel. Sommige mensen lijken hun verantwoordelijkheid niet op te nemen. Als leerkracht heb je een bepaald doel of opdracht: mensen iets bijleren. En dit doe je niet door je om de haverklap ziek te melden. Het is je plicht om voor je klas te staan. Bovendien ben je als leerkracht ook een beetje een rolmodel voor je leerlingen. Hoe kun je nu een rolmodel zijn als je van dergelijke zaken profiteert! Ook al veranderen we het systeem, toch zullen er altijd van die ‘plantrekkers’ zijn die, hoewel ze niet ziek zijn, toch aan een doktersbriefje zullen raken. Misschien dan ook eens sommige huisdokters controleren? Ik hoop dat ik een rolmodel mag zijn voor mijn leerlingen en ik zal niet thuisblijven omdat ik die dag minder zin heb om les te geven of een lopende neus heb!

Blogpost bij hoofdstuk 3

Dit hoofdstuk van de cursus vond ik, net zoals de vorige, heel interessant. Het is leuk om te weten dat je kunt berekenen hoeveel je zult verdienen. Alleen is het allemaal wat ingewikkeld (ik ben geen wiskundige).

Ik val onder barema 501 omdat ik een masterdiploma heb (of zal hebben tenminste). Ik moet wel rekening houden met de drempelleeftijd van 24 jaar (ik ben nu pas 22 jaar!). Op de site van het Vlaamse Onderwijs zien we:

Barema (geldig vanaf 01/09/2012) 501 tijdelijk

omschrijving: LERAAR-LICENTIAAT GEAGGREGEERDE (RICHTGR
minimum leeftijd:  24 jaar
minimumwedde: 21726,55 euro
maximumwedde: 38312,63 euro

---------------------------------------
Anciënniteit          Bruto                 Maand         Haard                      RSZ         Belastbaar
                             Jaarw. 100%      Wedde        Standplaats
0                           21726,55             2855,06                                       373,15        2481,91


Hieruit valt op te maken dat ik 2855,06 euro (bruto) verdien per maand. Stel dat ik na 3 jaar vast benoemd ben, dan zien we in de tabel voor vaste benoemde:




Anciënniteit           Bruto                    Maand          FOP               VGZ           Belastbaar

                               Jaarw. 100%        Wedde
3                             23836,63               3132,34        234,93            111,19         2786,22


Als ik dus na 3 jaar vastbenoemd zou zijn, verdien ik 3132,34 euro (bruto) wat dus toch al een stukje meer is. 


Naast mijn gewone loon mag ik de extraatjes niet vergeten. Ik ontvang nog eens een eindejaarspremie in de tweede helft van december (= vast gedeelte + 2,5% van de jaarlijkse bruto bezoldiging), en vakantiegeld tussen 1 mei en 30 juni (bedraagt 1063 euro + 1,1% van het geïndexeerde brutojaarsalaris van maart). 

Ik vind het ook eerlijk dat een leerkracht een vergoeding krijgt als hij met de fiets komt (0,15 euro per afgelegde kilometer) en ook dat je terugbetaald wordt wanneer je het openbaar vervoer gebruikt. Op die manier stimuleert de overheid het gebruik van het openbaar vervoer en de fiets als vervoersmiddel, wat het milieu ten goede komt! Het zorgt ook voor minder overlast op onze overbelaste wegen (= minder file = minder CO2-vervuiling = goed voor het milieu!). 

Uit het onderzoek naar verloning kunnen we stellen dat de meeste leraren wel tevreden zijn met hun loon. Naast hun loon maken de psychologische beloningen van collega’s, leerlingen en directie hun job nog veel aangenamer. We kunnen wel opmaken dat leerkrachten uit het secundair onderwijs minder tevreden zijn over de loonsverhogingen: er hangt geen evaluatie aan vast, om de x aantal jaren komt er automatisch een stukje loon bij. Dus ongeacht je je job goed doet of niet, krijg je een loonsverhoging (die in vergelijking met jobs uit andere sectoren misschien minder hoog is). Dit is misschien een oneerlijk systeem. Zij die hun job niet goed doen, kunnen toch met een loonsverhoging gaan lopen. Desondanks wil 73 procent van hen in geen geval weg en dit is toch wel iets dat mij gerust stelt. Velen, vooral vrouwen dan, vinden ook de sociale aspecten en de mogelijkheid om hun job te combineren met hun familiale leven, doorgaans belangrijker dan financiële beloningen. Ik ben wel een man, maar toch vind ik dit ook een belangrijk aspect! Ik heb liever een job waar ik minder verdien maar waarbij ik een social leven kan hebben, dan een job waar ik veel verdien maar constant dingen mis met mijn familie. Het feit dat mannen dit minder belangrijk zouden vinden is omdat zij vaker kiezen voor status in een job. Ik vind een job in het onderwijs ook een job met status. Misschien was dit vroeger niet het geval, maar tijden veranderen. Niettemin kregen mijn ouders onlangs nog van een kennis de opmerking dat het beroep van leraar helemaal onder mijn niveau is, toen ze hoorden dat ik een lerarenopleiding deed. Zij zagen mij met zo’n diploma eerder in de privé-sector. Helemaal onterecht vind ik! 

Vind ik dat een leraar genoeg beloond wordt voor zijn werk? Ik denk het wel, hoewel sommige leerkrachten er misschien meer moeten voor doen dan anderen. En in sommige scholen is het leuker om te werken dan in andere. Maar als beginnende leerkracht in het onderwijs bijna 3000 euro bruto verdienen is helemaal niet slecht denk ik! En eenmaal het feit dat je vastbenoemd kunt raken is ook al een mooie beloning.

Ik hoop dat ik in een school terecht kom waar ik een goede relatie kan uitbouwen met collega’s en de directie en dat er een aangename sfeer heerst. Uitingen van dankbaarheid en een goed uurrooster zijn voor mij ook heel belangrijk naast het financiële aspect!

Afbeelding
Ik heb voor deze afbeelding gekozen simpelweg omdat ik zeer tevreden ben met hetgeen ik zal kunnen verdienen. Ik zie echt uit naar een toekomst in het onderwijs. Ik zal dan ook alle kansen die ik krijg met beide armen grijpen!



maandag 8 oktober 2012

Blogpost bij hoofdstuk 2


Na het lezen van hoofdstuk twee kwam ik tot conclusie dat je eerst minstens drie jaar moet lesgeven vooraleer je ook maar meer zekerheid geniet. Eerst moet je het stadium doorlopen van TABD (tijdelijke aanstelling bepaalde duur). Dit lijkt mij een niet zo leuke periode omdat je je ieder jaar opnieuw moet aanmelden en niet zeker weet of je het volgende schooljaar terug aan de slag kunt. Na drie schooljaren, m.a.w na een dienstanciënniteit van 720 dagen, kun je in aanmerking komen voor de TADD (tijdelijke aanstelling van doorlopende duur). Hier heb je al meer zekerheid omdat je voorrang krijgt op tijdelijke functies van bepaalde duur én omdat je weet dat je in aanmerking komt voor de vaste benoeming. Uiteraard moet je voor de vaste benoeming blijven werken binnen een en dezelfde scholengemeenschap! Ook mag je in tussentijd geen onvoldoende beoordeling hebben gekregen. Dus eigenlijk zie ik de TADD ook nog steeds als een ‘proefperiode’ in afwachting van de vaste benoeming.

Leerkracht zijn is iets dat je moet leren en het is goed dat men je eerst op te proef stelt en evalueert (in bedrijven is dit immers ook het geval), alvorens je een vaste benaming krijgt.  Ook al is het niet zo leuk. De vaste benoeming is dan zeker de kers op taart na jaren van onzekerheid en hard labeur. Daarom vind ik dat ze het zeker niet mogen afschaffen. Ik ben blij dat ik zie dat 97 % van de leerkrachten tegen pensioenleeftijd vast benoemd is.  Dit geeft mij toch hoop om te starten in het onderwijs, want ik heb gezien hoe lang mijn moeder (ook leerkracht in het secundair) heeft moeten afzien in afwachting tot een vaste benoeming: van de ene interim rollen in de andere!

De artikels op het leerplatform die tegen de vaste benoeming zijn, vind ik dan ook bij het haar gegrepen. Vastroesten? Als men de vaste benoeming afschaft dan gaat er niemand nog willen leerkracht worden! Die eerste twee stadia van onzekerheid is nu al de reden waarom er een tekort aan leerkrachten is! Neem dan de benoeming af, en niemand wilt het nog doen. In deze economische moeilijke tijden snakken mensen naar zekerheid. Vroeger kon je je misschien nog permitteren van steeds te veranderen van job om zogezegd niet ‘vast te roesten’. Nu helemaal niet. Tenzij je geen gezin hebt en zéér avontuurlijk ingesteld bent! Bovendien denk ik dat een job in het onderwijs steeds boeiend kan zijn, ten minste als je zelf openstaat voor vernieuwing. Zie hoe de nieuwe media zijn intrede heeft gedaan in het onderwijs! Nieuwe werelden gaan open voor leerkrachten om hun leerlingen steeds opnieuw weer te kunnen boeien. Ook iedere klas is steeds opnieuw een nieuwe uitdaging. Iedere klas heeft andere persoonlijkheden, en vereist dus een andere aanpak. Ook verandert de mentaliteit van de jongeren over de decennia heen (in de positieve of negatieve zin). Vastroesten lijkt mij dus niet van tel bij een job in het onderwijs!

Het tweede contra-argument: Leerkrachten hebben zelf geen ervaring op de werkvloer en kunnen hun leerlingen niets bijbrengen over hoe het in de ondernemingen aan toe gaat? Misschien is dit wel waar, maar dan wel enkel voor een praktijkvak. In mijn geval, voor een algemeen vak als Frans, zie ik niet in waarom dit levensnoodzakelijk zou zijn. Dan zouden ze eerder moeten eisen dat die leerkrachten een stage hebben gelopen in het buitenland (land van de vreemde taal) of dat ze een bewijs kunnen voorleggen dat ze een uitwisseling of Erasmus hebben gedaan. Dit lijk me enigszins veel nuttiger dan.

Tot slot wil ik op een tijdlijn weergeven hoe ik hoop dat mijn toekomst er zal uitzien:

Januari 2013: behalen masterdiploma
Februari 2013: op zelfstandige basis vertalingen maken voor het bedrijf waar ik in 2012 stage heb gelopen
30 juni 2014: behalen diploma SLO + solliciteren in het onderwijs
1 september 2014: starten in het onderwijs (TABD)
1 september 2017: in aanmerking komen voor TADD
15 juni 2018: mij kandidaat stellen voor vaste benoeming
1 september 2018: start als vast benoemde in het onderwijs 

zondag 7 oktober 2012

Blogbericht bij hoofdstuk 1


Waarom in het onderwijs?

Dit is de vraag die velen mij stellen. Waarom studeer ik een master vertalen als ik geen vertaler wil worden? Simpelweg omdat het mij een saai beroep lijkt. In de loop van vorig academiejaar, het jaar waarin ik mijn master volgde, kregen wij allerlei mensen te zien die praatten over hun beroep als vertaler. Het waren zowel literaire als technische, juridische en wetenschappelijke vertalers. Al deze personen lieten mij maar een trieste nadruk na. Deze mensen leken wel afgesloten van de buitenwereld en te leven op hun eigen eilandje waar ze zielig achter hun pc zaten. Sommigen gaven zelfs toe dit eigenlijk niet graag te doen. Toen ze vertelden dat ze zelfs amper hun brood met vertalen verdienden en daarvoor regelmatig een nachtje door moesten werken, wist ik genoeg.

Ik ben altijd een sociaal beest geweest en m’n leven eenzaam slijten achter een pc met een stel woordenboeken leek niet het leven te zijn waarvan ik altijd al gedroomd had. Het sociale aspect van leerkracht spreekt mij enorm aan. In welke andere job ben je zoveel met jonge mensen bezig? Ook de waardering die je krijgt van sommige leerlingen, vind ik hartverwarmend. Bovendien is mijn moeder ook leerkracht in het secundair onderwijs en zo weet ik dus al een beetje waaraan ik mij kan verwachten. En dat het niet steeds rozengeur en maneschijn zal zijn, daar ben ik mij uiteraard ook bewust van. Maar aan welk beroep zijn er geen minpunten?

Welke vakken?

Ik zou graag Frans geven. En, als er scholen zijn die ook Spaans onderwijzen, ook graag Spaans. Dit zijn dan ook de talen die ik gestudeerd heb. Ik ben een echt taalbeest. Al van kinds af was ik gepassioneerd door vreemde talen. In het middelbaar volgde ik dé taalrichting bij uitstek: Grieks-Latijn. Ik hou er van om te kunnen communiceren met mensen uit een andere cultuur. Spraakkunst en woordenschat zijn mijn lievelingsonderdelen omdat ze de bouwstenen vormen van een taal. Mijn toekomstige leerlingen weten dus al waar ze zich aan mogen verwachten!

Frans is altijd mijn lievelingsvak geweest in het secundair. Misschien omdat het de taal van de liefde is? Of misschien omdat ik vaak Frans hoorde als kind (Ik woonde op 100 m van de Franse én Waalse grens!) en veel Franstalige vrienden had? Vaak vroegen medeleerlingen mij in het middelbaar om uitleg als ze iets niet verstonden en ik vond het dan altijd geweldig als ik hen iets kon uitleggen. Misschien daar al een eerste teken dat ik onderwijzer wilde worden?

Aan het einde van mijn secundaire loopbaan besloot ik om nog Spaans bij te studeren. Ik wou per se nóg een nieuwe taal studeren. En dan nog liefst een taal die je in onze streek niet veel hoort. Daarnaast heb ik ook een passie voor de zuiderse culturen en Spaans vond ik altijd al een prachtige taal.

Frans en Spaans worden gerekend onder de AV (Algemene Vakken). Op de site van het Vlaamse Onderwijs zie ik dat ik over een voldoend geacht diploma beschikt vermits ik de lerarenopleiding doe. Ik mag dan les geven in de 2e en 3e graad ASO/TSO/KSO en in de 3e graad BSO.

Aangezien Frans en Spaans onder de noemer van Algemene Vakken valt, betekent dit dat ik een fulltime heb in het secundaire onderwijs vanaf 20 uren als ik in de 3e graad les geef en 21 uren in de tweede graad. Ik moet wel rekening houden met een plage-uur in het secundair.  Als ik in het volwassenonderwijs zou lesgeven dan heb ik een fulltime wanneer ik 20 uren presteer. Hier zijn geen mogelijke plage-uren aan verbonden. Ook kunnen er mij nog BPT-uren of Bijzondere Pedagogische Taken worden toegekend. Ik vind het volkomen normaal dat men je dit kan vragen. Ik heb er dan ook geen enkel bezwaar tegen. Het kan zelfs uitdraaien op een leuke en leerrijke ervaring.

Wat met solliciteren?

Dit vond ik een interessant stukje in de cursus daar ik nog geen enkele ervaring heb met solliciteren. Tijdens mijn sollicitatiegesprek zal ik uiteraard letten op mijn taalgebruik en mijn voorkomen. Natuurlijk speelt ook je diploma een rol. Aangezien ik slechts een voldoende geacht diploma  heb, hoop ik toch om snel een opdracht te vinden. Het schijnt dat er een tekort is aan taalleerkrachten in het secundair, en dan vooral voor Frans… Klinkt veelbelovend! Tijdens mijn sollicitatiegesprek zal ik uiteraard enkele troeven uitspelen zoals het feit dat ik op Erasmus ben geweest naar Barcelona (goede kennis van het Spaans) en dat ik een uitstekend stageverslag heb gekregen. Ook dat ik een bachelorproef heb geschreven over de nieuwe onderwijsvormen en evaluatiesystemen, is zeker een pluspunt.

Afbeelding


Tot slot had ik graag mijn blogbericht afgesloten met een afbeelding. Het is een afbeelding van Roland Barthes, een Frans intellectueel en wetenschapper in de semiotiek. In 1977 kreeg hij de eer om les te geven in het prestigieuze “Collège de France” in Parijs. In zijn eerst les, die hij “Leçon” noemde, legde hij uit wat lesgeven volgens hem is. Hij deed dit adhv een mooie beeldspraak. Hij omschreef het als een kind en een moeder. De moeder staat voor de leerling en het kind voor de leerkracht. Het kind speelt op een rustig speelpleintje en brengt telkens een steen of een bolletje wol brengen naar zijn moeder. Dit staat voor de kennis. Uiteraard heeft dat steentje slechts betekenis als de moeder zich in de plaats van het kind stellen. Er moet een soort relatie bestaan tussen het kind en de moeder, dus tussen de leerkracht en de leerling. Alleen dan is de kennis die wordt meegedeeld nuttig. De klas (het rustige speelpleintje, zoals Barthes het noemt) is ook een soort wereld die niet echt is. Eventjes zijn leerkracht en leerling in een fictieve wereld en buiten raast de echte wereld aan hen voorbij.

Dit vind ik een prachtige beeldspraak van Barthes en dit is exact hoe ik zie dat lesgeven is. Je kennis doorgeven en leerlingen weten te boeien. Maar er moet een zekere relatie bestaan tussen jou en je leerlingen.Buiten mag de wereld en het echte leven razen, maar in de klas is het even een rustig moment waarbij kennis wordt uitgewisseld.

donderdag 27 september 2012

Mijn visie op het onderwijs


Ik wil graag leerkracht worden om verschillende redenen. Vooreerst is het een boeiende job omdat je in contact komt met allerlei soorten mensen. Iedere dag, iedere klas is een nieuwe uitdaging. Het sociale aspect spreekt me dus erg aan.

 

Ook biedt het onderwijs veel praktische voordelen. Ik denk dan meteen aan de werkzekerheid die men geniet eenmaal men vastbenoemd raakt. In deze economisch moeilijke tijden kan dit zeker een reden zijn om over te stappen naar het onderwijs. Bovendien is er naar mijn vak (Frans) veel vraag. Als je in het onderwijs staat heb je nog vele vrije uren, die je kunt investeren in meer tijd voor je gezin en/of eventueel een bijberoep.

 

Uiteraard voldoen alleen deze praktische redenen niet om voor het onderwijs te kiezen. Een leerkracht moet gepassioneerd zijn door zijn vak en ook competent zijn. Bovendien moet hij deze passie ook weten over te dragen op zijn leerlingen. Wat vaak geen gemakkelijk job is! Daarom moet een leerkracht de student kunnen boeien. Maar naast kennis overbrengen moet een leraar ook ‘opvoeden’. Daarvoor is veel mensenkennis vereist. Het is belangrijk dat hij zijn leerlingen, collega’s en de ouders op een menselijke, volwassen en gelijke manier behandelt en begrip toont voor eventuele problemen.

 

Een leerkracht moet ook goed kunnen samenwerken. Daarmee bedoel ik dat hij moet kunnen werken in teamverband zodat er een leuke band ontstaat tussen de verschillende leden van het schoolteam. Dus niet alleen de relatie leerkracht-leerling is heel belangrijk maar ook de relatie leerkrachten onderling.

 

Het huidige onderwijs, en dan vooral het secundair ASO en later het hoger onderwijs, vind ik persoonlijk te theoretisch en te saai ingevuld. Dit kan misschien verschillen van school tot school maar dit is hoe ik het beleefde. Men wil de leerling graag voorbereiden op het latere werkleven maar toch kan men maar niet afstappen van die theoretische en academische toets. Ik geef een voorbeeld over de lessen Frans in het secundair ASO, omdat dit belangrijk zal zijn voor mij. In de eerste jaren secundair leert de student veel grammatica en woorden. Maar vaak onderwijst men alles heel saai waardoor leerlingen snel de interesse verliezen en eerder een afkeer krijgen van het vak. Bovendien leert men vaak woorden die in het dagelijkse leven toch nooit gebruikt worden en als studenten dan een gesprek willen voeren met een fransman,  begrijpen ze die dan niet. In de hogere cyclus van het secundair leren de studenten dan vaak cultuur en literatuur, heel interessant, maar daarmee zijn ze nog steeds niet verder geholpen. Ze komen in een bedrijf terecht en kunnen amper Frans. Daarom wil ik later mijn leerlingen graag op een boeiende manier zaken aanleren die voor hen nuttig zijn in de praktijk. Ik hoop dan om vooral een ‘coole’ leerkracht te zijn en ik zal altijd proberen creatief en innovatief te werk te gaan.

Test

test